A. Duffels Patrimonium - De Geschiedenis Van Duffel

                     www.duffel-bg.be   Web Hosting by www.combell.com
Ga naar de inhoud
A. Duffels patrimonium.
A. Gemeentehuis.B. ... De Locht.C. Bibliotheekwezen.
1. Het bibliotheekcentrum.2. De discotheek.3. Bibliotheek "voor allen".4. Privé-bibliotheek.
D. Kerkhoven.E. Gemeenteparken.F. Markten.G. Duffelse sluizen.
H. Antwerpse waterwerken.I. Het Fort van Duffel.J. Netedijken.



A. Het gemeentehuis.

Tot einde 1830 bezat Duffel geen gemeentehuis. Onze vroede vaderen vergaderden afwisselend in één van onze vele herbergen. Een raadshuis was echter dringend nodig, om het kantoor van de secretaris te vestigen, en om het archief, dat steeds omvangrijker werd op te bergen. Burgemeester REYPENS hakte op 14 december 1836 de knoop door. Hij stelde voor een gemeentehuis te bouwen aan de Grote Markt op de plaats, waar nu café De Pelicaan gelegen is. De raad keurde het voorstel eenparig goed.
Het gemeentehuis was voltooid einde 1839 en de raad hield er de eerste zitting op 3 mei 1841. Het was een mooi bouwwerk, waarvan de Gotische spitsbogen van ramen en ingang even aan een kerk deden denken. Een dubbele stenen trap leidde naar de kantoren en het vredegerecht. Deze trap was de stille getuige bij vreugde en leed, toen jonge man­nen gingen "loten" om te zien of ze al dan niet het soldatenpak dienden aan te trekken*. Onder de trap was "den bak", waar vele herberghelden wegens dronkenschap of gevecht hun nacht doorbrachten.

Op 2 oktober 1914 werd het eerste Duffelse gemeentehuis door de Duitse troepen zwaar beschadigd en een groot deel van het Marktplein haast volledig vernielt. De gemeentediensten werden ondertussen ondergebracht in een houten noodwoonst of "barak". Het huidige gemeentehuis werd ontworpen door bouwmeester CAREELS en gebouwd tussen 1926 en 1928. Gezien er plannen bestonden om de brug te verplaatsen, werd het raadhuis 90 graden gedraaid, zodat de nieuwe verbindingsweg tussen Oost en West voorbij het gemeentehuis zou lopen. In 1950 werd het interieur van de raadzaal, dat nog steeds onafgewerkt was, in neo-re­naissancestijl volledig voltooid. Daarin kreeg ook het grote doek "De vinding van het miraculeus beeldje van O.-L.-Vrouw van Goede Wil" van de hand van de Duffelse kunstschilder Jos BOSTEELS een ereplaats. De wanden van het kabinet van de burgemeester werden bekleed met Mechels goudleder en op de kast prijkt de vroeg-middeleeuwse bronzen hanzaschotel. Op dit ogenblik wordt gedacht, om de lokettenzaal van het gemeentehuis grondig te moderniseren. Ook zou een lift aangebracht worden. De zeer ruime zolders werden op initiatief van secretaris R. CROES ingericht tot archief- en vergaderzalen. De 7 koppen van onze vermaarde reuzen vonden er hun plaats. De archivaris E.H. Evarist DOM, besteedde zijn beste krachten, om "het verleden van onze gemeente" ook in geschrift, verzameld in bundel Dufflea, zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen en het aldus voor de toekomst te bewaren. Het archief werd ook door hem in cataloog gebracht. Zo bezit ons archief zeer oude geboorteregisters en documenten en de volledige oorspronkelijke werken van onze vermaarde taalkundige Kiliaan, naast vele andere oude werken o.a. in verband met de Kapel van O.-L.-Vrouw van Goede Wil. Ook Jos RESSELER als hulparchivaris en daarna als opvolger van E.H. DOM en Paul FIERENS hebben daaraan flink meegewerkt. De huidige archivarissen, Carl KEERSMAEKERS en Frans SILLIS, houden de eerste en de derde zaterdag van de maand van 14 tot 17 uur het archief open voor het publiek. De toegang geschiedt langs het politiebureau.

*Onder de Franse Republiek werd de inschrijving ingevoerd van alle weerbare mannen en werden de dienstplichtigen aangeduid door loting. In 1909 werd deze loting afgeschaft en vervangen door het oproepen van de oudste zoon. In 1913 werd de algemene dienstplicht ingevoerd.

B. Het cultureel centrum "De Locht".

In 1966 kocht het gemeentebestuur van de firma "Huileries de la Nèthe" op de Liersesteenweg, vlak bij de grens met Lier, het kasteeltje "De Locht" aan samen met de fabrieksgebouwen, met als doel het tot een cultureel en jeugdcentrum om te vormen.
Het kasteeltje was het woonhuis van de direc­teur van de nabijgelegen fabriek en werd vroeger ook wel "De Baent" of "De Beunt" genoemd. In de jaren 1968 en 1973 werd de bouwvallige fabriek afgebroken, en van 1974 tot 1976 voerde men verscheidene verande­ringswerken uit om de jeugd beter te huisvesten.
De kelders van het kasteel kregen een dichtingbeurt. Ondertussen liet schepen Louis HELLEMANS de omgeving ophogen en aan­leggen als park. De jeugdbewegingen (gidsen en scouts) maken er dankbaar gebruik van als speelterrein.
In een bijgebouw bracht Jos RESSELER vanaf 8 september 1978 het heemhuis onder. De Locht biedt werk-, vergader- en tentoonstellingsruimten aan o.a. de kunstkringen De Pelicaen en Hondius, aan de internationaal vermaarde Duffelse Fotokring, de kantschool en de JADS (= Jeugd Atelier Duffel).

C. Bibliotheekwezen.

1. Het bibliotheekcentrum.

De eerste Duffelse bibliotheek, een "volksboekerij", werd opgericht rond 1878 door het Sint-Vincentiusvennootschap*. Aanvankelijk ondergebracht in de "oude school" achter de St.-Martinuskerk, kreeg ze na 1909 onderdak in het pas gebouwde St.-Jozefspartronaat, dat zich bevond achter het huidige Gildenhuis.

De uitleningen geschiedden 's zondags na de hoogmis door de heer Jan WALGRAVE. De boekenschat bestond uit: de gezuiverde CONSCIENCE, werken van de gebroeders August en Renier SNIEDERS, de uitgaven van het Davidsfonds, zoals "De Verlosser" en "De Geschiedenis van België" door Kan. DAVID en verder vele prijsboeken van pensionaten en colleges.
Deze boeken waren geborgen in een kast achter draad.
Het patronaat en het boekenbestand werden echter totaal vernietigd door de brand van begin oktober 1914.
Een nieuwe, maar deze keer "openbare bibliotheek" werd eind september 1915 onder impuls van de studentikoze Jos RESSELER (1898-1983) gestart in een overeind gebleven schuur van het klooster. Met 150 Fr en veel goede wil schafte hij zich te Antwerpen in een tweedehandswinkel 175 boeken aan voor een 150-tal lezers.
Op zondag 3 oktober 1915 ontving hij de lezers voor het eerst in de openbare boekerij! Gezien het grote aantal ontleners en het kleine aantal boeken moest een beurtstelsel bij de ontlening toegepast worden. Het gebeurde vaak dat lezers elkaar opwachten om mekaars boeken te kunnen ruilen.
Na de oorlog (1920) verhuisde de bibliotheek naar een klein lokaal naast café Volkslust in de Handelsstraat. Daar ze voldeed aan de pas bij wet gestelde eisen, erkenden in 1921 het Provinciebestuur en de Staat onze boekerij. Als bibliothecaris fungeerde Jos RESSELER, bijgestaan door Jan SILLIS, Jos VAN CAMP Vic ANDRIES en C. BELIS.
René NAUWELAERTS, die als humanioraleerling, reeds meerdere jaren meehielp, kreeg in 1942 de leiding van onze Duffelse bibliotheek toegewezen. Datzelfde jaar werd tevens de "Oud-studententoneelkring Ter Elst" gesticht, die twintig jaar lang de opbrengst van de jaarlijks toneelvoorstellingen aan de bibliotheek schonk.

* Het St.-Vincentiusvennootschap werd door de Kerk op­gericht voor hulp en bijstand aan de armen. Naast materiële hulp zette het zich ook in voor de culturele belangen van de bevolking, zoals de zondagsschool en de boekerij.

In het begin der veertiger jaren werd het beperkt boekenfonds nog uitgedund. Onze gemobiliseerde soldaten lagen in de zaal van de Volkslust ingekwartierd. Meerdere boeken zijn in die periode spoorloos verdwenen. Het fichestelsel werd gebruikt om de kachel in de zaal aan te maken.
Het heeft vele weken geduurd vooraleer men terug aan uitleningen kon denken. Mannen als Juul SOMERS, Louis SOMERS en zoon Jan en dochter Liza, Flor HUYERS, Rik VAN DE POEL, Frans VAN DEN EYNDE, Frans SILLIS en de juffrouwen Hedwige VAN DE POEL, Anna NAUWELAERTS, Liza BOGAERTS, Agnes BRAECKMANS, Juliëtte VERBESSEM en zovele andere medewerkers hebben met bibliothecaris René NAUWE­LAERTS, de basis gelegd voor de huidige bibliotheek. Het mag wel onderstreept dat dit personeel tientallen jaren gratis heeft gewerkt, om een monumentaal fonds op te bouwen voor jong en oud.
Met de povere financiële steun van de Staat, de Provincie en de Gemeente (3000 fr. per jaar), maar vooral dankzij de royale bijdragen van de "Oud-studentenkring Ter Elst" en de opbrengst van de boekenbals konden jaarlijks gemiddeld duizend boeken en verscheidene, waardevolle tijdschriften verworven worden.
In 1945 verhuisde men - na heel wat zwerven, en dankzij Z.E.H. PUTTEMANS en de Zusters van COVABE naar de eerste verdieping van het hoge gebouw in de Kapelstraat 14. Als leraar Nederlands volgde René NAUWELAERTS de literatuur en de recente naslagwerken op de voet en weldra werd deze beschikbare ruimte veel te klein. De houten vloer kraakte meermaals onder de vracht leesvoer. Om zijn levensdroom - een hedendaagse bibliotheek, Duffel waardig - te realiseren, liet de hoofdbibliothecaris zich ompraten en stapte in de politiek (oktober 1964). Op 4 juni 1973 werd zijn streven bekroond door de inhuldiging van het huidige bibliotheekcentrum aan de Onze-Lieve-Vrouwlaan.
Het moderne complex, getekend door de Duffelse architect Freddy GOOSSENS bevat: op het gelijkvloers een praktische bibliotheek voor volwassenen en jeugd, een discotheek en een tijdschriftenafdeling, en op de eerste verdieping een lees- en studiezaal, en tevens vergaderlokalen, een projectiezaal en een voordracht- of tentoonstellingsruimte. De vormende lectuur werd gerangschikt volgens het moderne SISO-systeem; de romans staan alfabetisch gerangschikt volgens de naam van de schrijver (CUTTER-systeem). In 1976 verkreeg de gemeente Duffel van het Ministerie van Cultuur de erkenning als "Middelbare Bibliotheek van groot Belang".*

 boekenfonds   uitleningen        leners
1915             175                 ...                  150
1924           3563               9753                587
1952         11196              16048                727
1964         20905              25507              1027
1973         32994              49427              2030
1978         42666              73004              3045
1984         51681**           94743              3840
 
* Om deze titel te verkrijgen was het noodzakelijk het aantal uitleenzittingen op dertig uren per week te brengen. Er moesten meer dan 50 000 boeken per jaar ontleend worden en er dient ook een boekenfonds aanwezig te zijn met erkende waarde. Duffel verwierf deze hoge onderscheiding naast stedelijke bibliotheekcomplexen van Mechelen, Herentals, Turnhout en Mol.

** 120 verschillende tijdschriftabonnementen niet meegerekend.

2. De discotheek.

Onder hetzelfde dak werd in 1974 de discotheek opgericht. Promotoren bij het aanleggen van een degelijk platenbestand waren Staf PEETERS en Guido ROOTHOOFDS. Staf geeft nog steeds gewetensvol leiding en beschikte in 1985 over meer dan 10 000 schijven. Alle muziekgenres zijn vertegenwoordigd. In januari 1985 werd gestart met het ontlenen van compactdiscs. Sinds 1982 werd de discotheek de schatkamer voor de Duffelse vrije radio's Kiliaan en Q.R.D. (Quincy Radio Duffel).

platenfonds     uitleningen
1974        2663             14160
1980        7123             25459
1984        9543             32686

3. Bibliotheek "VOOR ALLEN".

Duffel bezat vanaf 1925 nog een tweede bibliotheek nl. "de boekerij van het volkshuis" in de Handelsstraat. Ze werd opgericht met een 100-tal boeken door VAN VLIET Alfons en VAN STEENBRUGGE Maurits, die tevens dienst deden als eerste boekbedelers. In 1947 werd ze erkend en gesubsidieerd door de provincie en de staat onder de naam "Voor Allen". Marcel PLOEGAERTS en Leon OP DE BEECK vervulden toen reeds 10 jaar de functie van bibliothecaris. In de gloriejaren bezaten ze 5 500 boeken en 237 lezers, en de financiële steun van de toneelkring "Strijd naar Kunst". Geen enkel werk was gecensureerd of "gekuisd". Men vond er werken van ZOLA, Victor Hugo en ook "De verborgenheden des volks" in 10 volumes, die zeer ge­geerd waren, maar waarvan de meesten reeds verzadigd bleken bij het verslinden van het eerste deel!
In 1964 legde Marcel PLOEGAERTS, om persoonlijke redenen, er het spreekwoordelijke bijltje bij neer Toen hield ook de staatserkenning en -subsidiëring op.
Bij de afbraak van het Volkshuis en de oprichting van het "Forum" werden de boeken aan een antiquariaat verkocht.

4. Privé-bibliotheek.

Tussen 1946 en 1966 hield "Mieke Scheirs" in het midden van de Handelsstraat een eigen boekerij open. Tegen 1 Fr per boek had men keuze uit 2 000 populaire romans. Mieke was tweemaal gehuwd: de eerste maal met Philomon SCHEERS en nadien met Jules TORFS, de vader van Marcel TORFS, gerenommeerd voetballer en drukker. Deze laatste liet bij zijn pensionering in 1976 zijn drukkersbedrijf over aan zijn zonen Willy en Gilbert.

D. Kerkhoven.

Tot het einde van de l9de eeuw begroef men alle overleden Duffelaars op het kerkhof rond de Sint-Martinuskerk.
In 1909 nam men de dodenakker aan de Leopoldstraat in gebruik. De ingang van het gemeentelijk kerkhof was voor 1914 recht tegenover de Molenstraat. De eerste Duffelaar, die hier werd begraven was Ludovicus CASTREL op dinsdag 8 mei 1909. Aanvankelijk werd het kerkhof slecht verzorgd. Vanaf 1936 kwam daar verandering in. De begraafplaats werd uitgebreid met gronden in 1966 en 1970, en met columbaria en strooiweide in 1979. Op aandringen van enkele vooraanstaande Mijlstratenaren verkreeg deze nieuwe parochie op 19 maart 1899 een eigen "laatste rustplaats" op de Hellevelden. Deze werd achtereenvolgens vergroot in 1953 en 1962. Er werd een parkeergelegenheid aangelegd in 1984.

E. Gemeenteparken.

In 1934 besloot het gemeentebestuur het kasteel "Korenbijter" met de bijhorende tuinen aan te kopen en het om te vormen tot een openbaar park. Het geheel kwam klaar in 1936 (1,2 ha). De A.W.W. (Antwerpse Waterwerken) kocht in 1951 de lage beemden in het Perwijsbroek langs de linker Nete-oever en realiseerde er 5 enorme waterbekkens (= 62 ha). Daarrond werden nog eens 68 ha aanplantingen verricht en 63 ha op Notmeir. Van 1 mei tot 1 oktober zet de A.W.W. op zon- en feestdagen dit enig natuurdomein open voor de wandelgrage Duffelaars. Door het verleggen van de brug kwam er tussen de Gemeentestraat en de nieuwe O.L.-Vrouwlaan plaats vrij. Na de ophoging werd in 1952 in de Handelsstraat 0,5 ha en aan het gemeentehuis 0,3 ha groen aangeplant.
Het Moriaubos aan de Mechelsebaan werd in 1958 aangekocht en ingericht als wandelbos met speelplein en residentiële woonwijk. Met de aanleg van het sportcentrum waren er 10 ha groen gemoeid en met de inplanting van het zuiveringsstation 1 ha.
Maar ook werd de aanplanting langs wegen beter verzorgd:
1953 in de Reypensstraat, Lisstraat en Vlakveld,
1957 in de Lentestraat, Lindelei, Bruggelanden, Hogevelden en Pastoriestraat,
1958 in de Klokkestraat en Heidestraat,
1969 in de Groenstraat en Bruul,
1970 in de Rietlei, Spoorweglaan, Zomerstraat en Borzestraat.
Van 1950 af werden vluchtheuvels, scholen enz. bedeeld met weldadig groen.
Voor al haar inspanningen werd Duffel in 1971 door het Provinciebestuur uitgeroepen tot de meest groene en bebloemde gemeente van de provincie Antwerpen!
In 1979 werden de beemden aan de Muggenberg, die bedoeld waren voor het bouwen van sociale woningen (hoogbouw), omgevormd tot wandel- en recreatiepark. Rond het cultuur- en jeugdcentrum De Locht werd eveneens een gordel van groen aangelegd. In 1981 verdwenen de hangaars van de firma BOLLEKENS onder de slopershamer. In de plaats kwamen de nieuwe brandweerkazerne en het praktische technisch centrum. De ruines van het kasteel Ter Elst werden in 1982 gerestaureerd en errond werd een prachtig park aangelegd.
Duffel bezit, op een oppervlakte van 2 278 ha, vele parken en parkjes. Ze vormen een groene "long" langs de beide oevers van de Nete. Van de grens Duffel-Lier tot aan de spoorwegbrug kan men van het ene plantsoen in het andere wandelen.
Met de aanleg van deze oases van rust is de naam van schepen SMULDERS Henri, maar vooral, die van eerste schepen HELLEMANS Louis verbonden, zodat de Duffelaars praten over "Louis-zán-park", waarmee ze het Muggenbergpark bedoelen.

F. Markten.

Uit verslagen en brieven van het Duffelse gemeentebestuur vernemen we, dat er in 1884 reeds verscheidene markten waren:
1) elke vrijdag om 7 uur 's morgens werden hofgewassen (groenten en fruit), boter en kaas verkocht;
2) elke maand hield men markt van hoornvee (koeien, geiten en schapen);
3) jaarlijks was er een markt van paarden op de Paardenmarkt (Kerkplein)
en van varkens op de Varkensmarkt (Rustoord).
Op 3 april 1934 werd in de Handelsstraat de eerste dinsdagmarkt gehouden, een gebruik dat heden ten dage ondanks alle supermarkten toch stand houdt. Toch dreigde er even gevaar: de beemden langs de G. Van der Lindenlaan werden gedeeltelijk in 1950 aangekocht en in 1956 opgespoten en ingereedheid gebracht voor een marktplein.
De julikermis en de kermis tijdens de jaarmarkt verhuisden wel naar het plein, de dinsdagmarkt niet! Dit tot grote vreugde van de mensen van de Oostkant en vooral van de ouden van dagen van het rustoord.

G. Duffels sluizen.

Op de Nete is er altijd veel binnenscheepvaartverkeer geweest. Langs de oevers van de rivier lagen (en liggen nog) talrijke loskaden van de fabrieken. Via deze natuurlijke waterweg was en is immers goedkoop vervoer mogelijk. Het "sas" of de sluizen aan de Binnenweg, speelden daarbij een belangrijke rol. De uitvoering van de geplande werken heeft bijna twintig jaar in beslag genomen. Reeds in 1938 werd beslist het Netekanaal verder te graven, zodat de verbinding met de benedenNete tot stand kwam.

Pas in 1950 werd het kanaal doorgetrokken tot Duffel en eerst op 23 oktober 1961 werden de sluizen geopend. Zo kwam de verbinding tot stand tussen het Albertkanaal, het Netekanaal enerzijds en de Nete, de Rupel en de Schelde anderzijds.

De sassenier kan het verloop van de schutting en de versassing, die elektro-mechanisch gebeurt, op speciale Tv-schermen volgen. Bovendien kan wegens de aangepaste, sterke verlichting dag en nacht geschut worden. Per jaar gebeuren er tussen de 9 000 en 10 500 verrassingen. Dit is goed voor circa één miljoen ton goederen. Vóór de kalibrering liet de beneden-Nete in een normale vaart schepen van 600 tot 800 ton toe, nu van 1000 tot 1300 ton.

H. De Antwerpse Waterwerken.

Het college van de Antwerpse burgemeester Leopold DE WAEL, verleende op 25 juni 1873 de concessie voor de aanleg en exploitatie van een waterleiding met Netewater aan QUICK & SON & DICK, voor de duur van vijftig jaar, met de mogelijkheid na dertig jaar de installaties af te kopen, mits vergoeding voor de te derven winsten.
De machinebouwfirma EASTON & ANDERSON uit Londen interesseerde zich vooral voor de zuiveringstechnische aspecten van de zaak, en was bereid de concessie-akte over te nemen, maar ze wou eerst onderzoeken, of er van het Netewater met succes drinkwater kon worden gemaakt. Een nieuwe concessie-akte werd op 9 augustus 1879 afgesloten tussen de stad Antwerpen en EASTON & ANDERSON. Onmiddellijk werden de werkzaamheden volgens een strikt uitvoeringsschema aangevat. Ondertussen werd een naamloze vennootschap opgericht onder de benaming Antwerp Waterworks Company Limited, waaraan de concessie-akte en de reeds opgerichte installaties werden overgedragen. Op 21 juni 1881, drie maanden voor het einde van de uitvoeringstermijn, kon de waterleiding van de A.W.W. bij Walem ingehuldigd worden.
Na ijzerfilters (1881-1885) en revolverfilters (1885-1908) werden grintfilters (1908-1919) in gebruik genomen. Dank zij nieuwe inzichten in bacteriologie en biologie, was het duidelijk geworden dat de langzame of Engelse zandfilters slechts optimaal konden werken als het binnenstromende water al helder was: het was dus nodig om het water een geschikte voorbehandeling te geven.
Op 6 maart 1912 werd in het Hótel St. Antoine op de Groenplaats te Antwerpen beslist, om op Notmeir te Duffel een nieuwe watervang op de Nete aan te leggen en er een volledige voorbehandeling uit te bouwen, waarvan het eindproduct naar de zandfilters te Walem gevoerd zou worden. De installatie, met een zuiveringscapaciteit van 30 000 m3 per dag, zou een watervang, twee inlaatbekkens, een pompstation, een filtratie-eenheid met grinten zandfilters, een spaarbekken en een transportleiding omvatten. De nodige gronden waren hiertoe reeds in het begin van 1912 uit het faillissement van de Briqueteries mécaniques de Notmeir-Duffel aangekocht. De werkzaamheden aan watervang, inlaatbekkens en spaarbekken werden in juni 1912 toegewezen aan J.H. BOLSEE & Cie. Op 12 mei 1914 kon reeds het Netewater de installatie binnenstromen, zodat met het proefdraaien begonnen werd, nog voor de filters onder dak stonden.
De definitieve ingebruikneming zou niet lang meer op zich hebben laten wachten, indien anderhalve maand later de oorlog niet was uitgebroken. Tijdens de bombardementen van Walem door de Duitse troepen (september-oktober 1914) werd zoveel schade aan de pas voltooide bouwwerken aangericht, dat het bedrijf pas op 14 mei 1919 definitief in de productie ingeschakeld kon worden.
Tengevolge van de constante vervuiling van het Netewater, diende in 1955 overgeschakeld te worden op Maaswater. Bij het schutten van schepen in het Albertkanaal komt een belangrijke hoeveelheid water vrij, die via het Netekanaal afgevoerd wordt naar de Nete. De A.W.W. betrekt een deel van dit water uit het Netekanaal te Lier en stuurt het via vijf zelfzuiveringsbekkens met een oppervlakte van 65 ha. en inhoud van 2 700 000 m3, naar het zuiveringsstation op Notmeir. Het water doorstroomt deze vergaarbekkens in nagenoeg 15 dagen.
Bij de aankomst te Notmeir wordt het extra belucht, voor de eerste maal gefilterd door een laag gekabilizeerd Rijnzand. Het filtraat van de snelfilters wordt afgevoerd naar een bekken van ongeveer 5 ha, met een inhoud van 500 000 m3. Door natuurlijk verval stroomt het water vervolgens via vier leidingen met grote diameter naar de langzame zandfilters te Rumst. Het bed van deze openluchtfilters bestaat uit een laag natuurlijk rijnzand, 75 cm dik. Het gefilterd drinkwater stroomt naar ondergrondse reservoirs en wordt vandaar opgepompt naar Luithagen Mortsel, waar er uit veiligheidsoverwegingen een kleine hoeveelheid chloor aan toegevoegd wordt. Vanuit deze reinwaterhouders wordt het water rechtstreeks in het distributienet gepompt.
Een deel van het filtraat van de snelfilters wordt afgevoerd naar een ozonstation, eveneens in Notmeir opgericht. Ter plaatse geproduceerde ozon wordt in contact gebracht met het te behandelen water, waardoor de resterende onzuiverheden verwijderd worden. Het aldus behandelde water wordt, na veiligheidschlorering, rechtstreeks in het net gepompt.
Om aan de steeds stijgende vraag naar drinkwater te kunnen beantwoorden, werd in Notmeir een nieuwe zuiveringseenheid opgericht. Verder zal men overgaan tot het aanleggen van een nieuw spaarbekken, waarvoor de werken in 1985 aanvangen.

I. Het fort van Duffel.

Het fort van Duffel werd gebouwd tussen 1887 en 1890 ter verdediging van de spoorlijn Brussel-Antwerpen. Het behoorde tot de buitenversterkingsgordel van Antwerpen. Zwaar beschadigd verlieten de Belgische soldaten het op 3 oktober 1914. Een weinig later werd het ontmanteld en later aan een particulier verkocht.

J. Netedijken.

In 1936 werd ter hoogte van de Gemeentestraat een kaaimuur opgericht, om de herhaaldelijke overstromingen aldaar tegen te gaan. Nochtans had Duffel nadien nog veel te lijden van dijkbreuken en overstromingen nl. op 1 maart 1949,1 februari 1953, 23 december 1954, 10 en 11 december 1964, en 10 en 11 december 1965.
Met de ingebruikname van het pomp- en zuiveringsstation in 1970, het aanleggen van verscheidene collectoren voor het water, het aanpassen van de loskade in 1975 en het verhogen van de dijken in 1982, is de waterellende voorlopig uit onze gemeente gebannen. Bij het uitvoeren van deze laatste werken werd ook een gedeelte van de Nete rechtgetrokken, waardoor het Muggenbergpark een weinig vergrootte.

Duffel-BG Copyright © 2004 - 2024.
Terug naar de inhoud